dinsdag 11 oktober 2011

De Feeëntuin

Annelies was 10 jaar oud. Elke dag, op weg naar school, passeerde ze een tuin met veel grote bomen. Ze keek altijd naar binnen door de gaten in het hek, maar het was altijd te donker om alles te kunnen zien. Sommige dagen stond ze daar voor een paar minuten, soms langer tot de andere kinderen de school binnengegaan waren. Ze was nieuwsgierig naar wat er binnen was. Ze wist dat ze op iets wachtte, maar was niet zeker op wat. Maar toen, op een lentedag toen ze nog een keer de tuin passeerde, zag ze iets nieuws: er was een lichtje. Het was geen lamp maar een zwevend lichtje dat door de tuin vloog. Ze werd nieuwsgieriger en dus wachtte ze tot al de andere kinderen binnengegaan waren. Ze verzekerde zich ervan dat niemand naar haar keek en klom dan over de poort.

Binnen de tuin voelde het of ze in een andere wereld was. Ze kon de poort en het hek nog zien, maar niet meer de straat door de gaten. Ze stond nu aan de kant van een bos dat achter de tuin stond. In de tuin zelf waren er onbeschrijfbare rommel, hele oude bomen en een raar wit met gouden duivenkot dat meters hoger was dan haar. Het lichtje vloog rond het duivenkot en dan naar het bos en ze begon het te volgen. Toen ze na een korte tijd achter zich keek, kon ze de tuin niet meer zien en nu stonden er alleen grote bomen rond haar. Maar het lichtje vloog nog verder en ze bleef het volgen.

Opeens zag ze dat ze niet meer in het bos was. Ze had geen idee wanneer ze de grens overgestoken was, maar nu wandelde ze door een klein dorp dat met kleine huizen gevuld was. De huizen waren van aarde en gras gemaakt en waren half zo groot als zij. Het lichtje stopte in het centrum van het dorp en veranderd in een klein mannetje dat zo groot als haar was met ros haar en groene, natuurlijke kleding. “Welkom in ons dorpje, Annelies,” zei hij. “We hebben jaren op jou gewacht.” Ze was verrast dat hij haar naam wist en dat hij zo groot was, want hij kon zeker niet in één van de huizen wonen, maar ze voelde zich toch thuis. Haar hoofd zat vol met vragen, zo vol dat ze niet meer zo gemakkelijk kon denken. Ze vond het niet zo belangrijk te vragen hoe hij haar naam wist, of wie hij was. Ze wist dat hij één van de feeën was en dat ze altijd in haar leven waren en ze kon ook zijn naam zien – Fitzholt, zoon van het bos. Ze ademde rustig in en toen begon ze haar vragen te stellen. “Waar ben ik,” vroeg ze. “We zitten niet meer in de tuin en ook niet meer in het bos.” Hij antwoordde haar, “je staat nu nog in het bos, maar ook er buiten. We wonen tussen de werelden, buiten de sluier des tijds en je kan ons vinden via veel landen. Volg me en ik kan je de wereld laten zien.” Ze volgde hem naar één van de huizen. Ze zag veel mensen, veel andere feeën, in het dorpje, maar ze waren er ook niet, alsof ze van lucht gemaakt waren. De grond onder haar was blauw groen, een soort gras, maar geen gras dat ze ooit gezien had. Toen ze dichterbij kwamen, dacht ze dat ze te groot zou zijn om binnen te gaan, maar toen ze bij de deur stond, vond ze dat ze nu klein genoeg was! Ze volgde hem naar binnen en toen zag ze een vrouw die aan het weven was – ze had plantenbladeren aan haar linkerkant en ze trok ze uit elkaar en weefde de stukken samen. “Dit is mijn levenspartner, Amstelle, vrouw van de rivier,” zei Fitzholt. “Ze heeft iets voor jou gemaakt, om je veilig te houden tot je bij ons kan wonen.” Amstelle stond op van haar stoel en wandelde naar Annelies en gaf haar een groene armband die er uit zag alsof hij van koper gemaakt was, maar Annelies was zeker dat hij van plantstof gemaakt was. “Houdt hem altijd dichtbij,” zei ze. “Op een dag zal je hem nodig hebben. Hij kan je veilig houden, maar hij kan je ook richting geven wanneer je het het meest nodig hebt.” Annelies kon geen gemakkelijk antwoord geven. Ze nam de armband, plaatste hem in haar broekzak en gaf de vrouw een kus op haar hand. “Bedankt,” zei ze. “Ik zal jullie nooit vergeten.” Toen leidde Fitzholt haar terug naar het centrum van het dorpje. “Nu moet je naar school gaan,” zei hij. “We zullen je nog een keer zien wanneer het bos je nodig heeft. Je mag terug gaan via de poort.” Annelies keek achter hem en zag dat er daar een poort stond. Ze wou daar nog langer blijven maar wist dat het nog niet tijd was om daar te leven. Met tranen in haar ogen opende ze de poort en stapte erdoor.

Toen ze aan de andere kant was, zag ze dat ze nu buiten de tuin stond – ze was terug aan het begin gekomen. Ze keek op haar horloge – slechts twee minuten waren voorbijgegaan, nog op dezelfde dag. Ze draaide zich om om de poort te sluiten, maar toen zag ze dat ze al gesloten was! Ze stak haar hand in haar zakje en voelde de armband – het was geen droom. Ze ging naar school en dacht er niet meer aan.

Jaren daarna was Annelies zwanger met haar eerste kind. Ze was de armband vergeten maar had hem teruggevonden terwijl ze aan het opruimen was. Ze herinnerde zich die dag dat ze over de poort geklommen was. Ze was niet meer naar de tuin gegaan sinds ze de school verlaten had. Ze besloot om daar langs te gaan. Toen zag ze dat het huis ernaast te koop was, het huis van de tuin. Om die tijd zocht ze een huis want ze woonde momenteel in een appartement dat te klein was voor haar en een kind. De tuin was nu overwoekerd en ze kon niet meer zo gemakkelijk binnenkijken. Ze wist dat ze een seintje gekregen had en dat dit nu haar kans was om het huis te kopen. Binnen twee maanden was alle administratie in orde en ze verhuisde snel daarna. Ze woonde daar met veel plezier en had nog twee kinderen en dan acht kleinkinderen. Af en toe zag ze nog lichtjes, maar ze glimlachte en vertelde haar kinderen en kleinkinderen over de feeën als ze er naar vroegen. Dan, toen ze 84 was, wist ze dat het tijd was om terug naar het bos te gaan. Deze keer was het niet nodig om naar daar te wandelen. Op dat moment wist ze dat ze kon vliegen en ze vloog naar het bos. Deze keer zag ze de grens van het dorpje en ze vloog over de poort tot het centrum. Fitzholt wachtte haar daar op en zei: “Welkom terug. Welkom thuis.”

woensdag 5 oktober 2011

De Donkere Dag

Uiteindelijk ben ik tot vandaag gekomen - mijn nieuwste verhaal!



Het was een bewolkte, donkere, sombere namiddag toen een bus buiten het raam parkeerde en alles binnen nog donkerder werd. Ik legde mijn boek op de tafel en ging om het licht aan te doen. Buiten regende het heel hard en dus wilde ik niet naar buiten gaan op zo’n slechte dag. Ik voelde me triestig en dus ging ik boven om te tekenen. Mijn zolderkamer was mijn favoriete – het had spelletjes van toen ik een kind was, kleine herinneringen die me altijd gelukkig maakten en me deden glimlachen. Ik zat aan mijn bureau en begon te tekenen.

Plots kwam er een konijntje bij, snel gevolgd door een zwaan. De zwaan, een zwarte zwaan, had een koord in zijn bek. Ik dacht dat het een ballon was, maar toen zag ik dat er een zeppelin aan het einde hing! De zwaan gaf me de zeppelin en zat neer naast mij. Ik keek in zijn ogen en wist dat hij een speciale zwaan was. Het konijntje zat nu tegenover me en toen zag ik dat hij een zakje uien bij had! “Mijn lunch,” zei hij tegen mij. Ik kon geen antwoord geven. Een pratend konijn?! De zwaan zag dat mijn mond open hing en toen zei hij: “Misschien kan ze niet praten?” Ik kon het echt niet geloven! Maar toen begon ik mee te spelen, denkend dat het misschien een grapje was of dat ik droomde. “Ja, ik kan wel praten, eh? Maar ik heb nooit met een konijn en een zwaan gesproken!” “Nooit,” vroeg de zwaan. “Dan mag je drie wensen hebben.” Toen dacht ik dat ik misschien in een Disney film gesprongen was, maar ik kon mijn pen nog in mijn linkerhand voelen, dus speelde ik nog verder. “Drie wensen,” vroeg ik. “Mag ik voor wat ik wil wensen?” “Er zijn alleen drie dingen waar je niet voor mag wensen: leven, dood, en liefde,” zei de zwaan. Ik had geen tijd nodig om na te denken, dus gaf ik mijn antwoord snel. “Oké”, zei ik. “Ik wens dat de zon schijnt, mijn nieuwe boek wordt verkocht en dat ik als een schrijfster kan leven.” De zwaan keek in mijn ogen, knikte zijn hoofd, en vertrok dan met het konijntje. Ik voelde me slaperig en legde mijn hoofd op mijn bureau en begon te slapen.

Toen ik waker werd, herinnerde ik me alle details. Zo’n rare droom had ik nog nooit gehad! Maar toen zag ik mijn papier dat nog voor mij lag; er stond een tekening op van een bruin konijntje met een zak uien en een zwarte zwaan met een zeppelin aan een koord. Ik zag dat de zon terug scheen dus ging ik naar beneden en begon mijn e-mails te lezen. De bus was weg en het was nu lekker warm in mijn living van de warmte van de zon. Maar toen ik mijn eerste e-mail zag, schrok ik. Het was een e-mail van mijn uitgever – ze zei dat mijn boek zo goed verkocht werd dat ze wilde dat ik een nieuw boek schreef! Ik ging onmiddellijk terug naar mijn zolderkamer om al mijn papieren naar beneden te brengen – ik wilde buiten schrijven, onder de warme zon. Maar toen zag ik een zwarte pluim bij de deur. Ik ging naar binnen en zag een zakje uien op de linkerkant en een zeppelin op het plafond! Ik zat aan mijn bureau en begon te huilen.

Ik weet nog niet of het droom echt was, maar nu werk ik als schrijfster en ik heb vier boeken verkocht. Sindsdien heb ik de dieren nooit meer gezien, maar soms hoor ik snuffelen vanuit de tuin en dan begin ik weer te schrijven.

De Vreemdeling in de Nacht

Nog iets voor mijn les! We haden een introductie gekregen en dan moesten het uitbreiden.



Op een avond ga ik naar huis. Het is donker. Er is wat schijnsel van de straatverlichting. Ik ben 100 meter verwijderd van mijn voordeur, maar iets trekt mijn aandacht in de duistere ruimte tussen twee huizen. Er is niets te zien. Alleen een donkere, zwarte holte. Dat niets trekt me aan, ik heb geen verklaring voor. Ik draai mijn hoofd terwijl ik er voorbijga. Niets. Ik ga het paadje op naar de voordeur, maar toch blijf ik kijken naar die locatie. Irrationeel, eigenlijk, want ik zie niets van belang. En dan ineens springt er iemand uit de schaduw, in zwarte kleding en lichtgekleurde loopschoenen...

Terwijl ik naar de persoon voor me kijk, komt er iemand van achteren en plaatst een donkere zak over mijn hoofd! Ik panikeer en vecht, maar de tweede persoon houdt me vast en de andere, de eerste, persoon komt om de tweede te helpen. Een van hen is een man en hij zegt tegen mij: ‘Geef me de sleutel en we zullen u geen kwaad doen.’ Mijn handen beven, maar ik vind mijn sleutel en geef hem aan een van de daders. Ik hoor de sleutel draaien in het slot en ze halen me binnen. Ik val over de drempel omdat ik niets kan zien, maar een van de mensen haalt me boven en duwt me verder binnen. Ze plaatsen me op een stoel en binden een koord rond me. Ik ben te bang om te schreeuwen, maar ik zit en luister, want ik wil alle details onthouden. Ik weet dat ik in de living zit, omdat ik een idee in mijn hoofd heb van de richting die we gingen.

De minuten gaan langzaam voorbij. Ik ben zeker dat ik niets gehoord heb voor meer dan 10 minuten. Ik weet dat de mensen naar de keuken gingen, want ik heb een houten vloer en ik heb hun schoenen gehoord. Zij zijn nog niet vertrokken, want zij moesten me weer eens passeren. Maar, waar zijn ze?

Dan hoor ik iemand heel luid schreeuwen vanuit de richting van de keuken. Er is een luide knal en dan is alles terug stil. Mijn hart klopt aan honderd per uur en ik grijp de armleuningen van de stoel vast. Maar dan... Dan...

Na enkele minuten springen de lichten aan en veel mensen roepen: ‘verrassing!’ Iemand komt om de zak van mijn hoofd te halen. Het is de man die ik als eerste zag, met de zwarte kleding! Maar nu herken ik hem – hij is mijn broer! Ik herinner me nu dat ik ook de stem van de man herkend had, maar ik was niet zeker terwijl ik zo bang was! Hij zegt tegen mij: ‘Dag meisje, gelukkige verjaardag! Mooie verrassing, hé?’ Ik zie al mijn vrienden en familie staan achter hem en ik zie ook een grote poster op de muur: “De Vreemdeling in de Nacht”... Het is de titel van mijn favoriete detective roman! Ze hadden de opening scènes vanuit het boek nagespeeld! Ik ben... Gechoqueerd, boos, verrast...! Er zitten zoveel emoties op een plek! Maar, terwijl het een schrikachtige ervaring was, kan ik niet anders dan glimlachen en ik begin ook te lachen!

Na de ongewone gebeurtenissen, hadden wij een rustig feestje, maar het was toch leuk. Ik heb nu beslist dat als ze zo’n ding weer willen doen, ze dan gewoon een detectiveavond moeten hebben! Anders zal ik misschien de volgende keer de politie bellen en dan misschien mijn eigen roman schrijven...!

Liefde en Leven

Dit was mijn eerste gedichtje in het Nederlands! :)



Liefde en Leven

Wat doen we nu?
Waar gaan we straks?
Zullen we blijven
op deze plaats?
Al onze kleine gewoontes
zullen zij verdwijnen?
Of zullen zij nog
heel lang blijven?
Zullen we blij zijn
en lang van elkaar houden?
Is het nodig
dat we gaan trouwen?

Maar wat ons samenhoudt
is de lijm van het leven,
de mooie herinneringen
die we nooit zullen vergeten.
We doen niet alles samen
en we zullen dat niet proberen,
want op het einde van de dag
kunnen we dan wat meer praten.
En als onze liefde zou vervagen
dan zal de vriendschap nog blijven,
want we waren eerst vrienden
en dat zullen we zijn voor de rest van onze levens.


© 2 May 2011.

Mijn Droom Job

Ik moest dit vorig jaar als een opdracht voor mijn Nederlandse les schrijven. Ik denk dat het een goed overzicht van mij geeft! :)



Toen ik klein was, wou ik een zangeres zijn. Van zes tot zestien jaar zong ik in een koor op school en hield ik van muziek en van zingen. Maar mijn ouders steunden me niet. Zij zeiden dat mijn stem slecht was en dat ik als een verdrinkende kat klonk! Ik wist niet of zij het meenden, maar mijn moed was weg en daarom heb ik toen geen muziekles gevolgd.

Op 16 kreeg ik mijn examenresultaten en zij waren niet slecht, maar ik kon veel beter gedaan hebben. Ik had een jaar hogeschool gevolgd, maar het was niet echt wat ik wilde doen. Dus op 17 was ik mijn eerste echte job begonnen terwijl ik nog studeerde (voordien had ik voor een paar maanden in een schoenenwinkel gewerkt). Ik werkte in een kantoor bij een koeriersbedrijf als een “VDU Operator” (data-entry medewerker) en ik maakte veel vrienden. Omdat ik zo goed had gewerkt, gaf mijn baas me extra werk tijdens de zomervakantie. Op het einde van de vakantie had ik besloten om niet terug naar school te gaan en vanaf dan werkte ik bijna voltijds voor een paar jaar, tot ik mijn eerste serieuze vriend ontmoette. Dan verhuisd ik 40 km naar de plaats waar hij woonde en had ik een nieuwe job gekregen, bij een ander koeriersbedrijf, als een “Customer Services Operator”. Het was echt niet mijn droomjob, maar het was OK om de tijd te verdrijven! Maar anderhalf jaar daarna moest ik afvloeien omdat het kantoor werd gesloten. Toen vond ik geen werk voor tien maanden.

Mijn volgende job was als een “Production Assistant” voor een media research firma, nog niet mijn droomjob maar ik was tevreden. De mensen waren vriendelijk en ik had veel vrienden gemaakt en sommige zijn nog vrienden. Soms was het werk echt druk, maar ik had een goede baas en collega’s in mijn afdeling, dus was het niet slecht. Maar toen ik bijna twee jaar er had gewerkt, kwam een nieuwe collega die niet zo leuk was. Hij sprak mij altijd tegen; bijvoorbeeld als ik hem iets moest leren, was hij een moeilijke leerling en niet zo beleefd als de andere collega’s die ik had opgeleid. Maar mijn bazin en hij waren snel vrienden en dus deed zij niet echt iets eraan. En dus was de kleine droom verpest. In 2006 was ik zo ongelukkig dat ik ziek werd. Vanaf dan heb ik niet gewerkt tot ik naar België kwam.

Aaah, België – verschillende talen, soortgelijke regels, dezelfde problemen! Toen ik eerst in België was, kon ik natuurlijk geen Nederlands spreken. Ik kwam hier in 2008 voor mijn nieuwe vriend, die een Belg is, en hij was werk aan het zoeken maar had nog niets gevonden. Dus zocht ik ook werk en vond ik Engelstalig werk binnen een paar maanden. Maar mijn bazin... Zij dacht dat zij boven de wet stond! Daarom had ik veel problemen vanaf het begin. Het was iets te veel voor mij en vorige januari werd ik weer ziek. Ik werd in augustus ontslagen en sindsdien voel ik me veel beter.

Nu volg ik les Nederlands, maar ik volg ook muziektheorie- en knopaccordionles, en volgend jaar zal ik ook zangles volgen. Zodra ik meer Nederlands ken, zal ik meer werk zoeken. Maar ondertussen kan ik de dingen doen die ik wil doen en misschien, als ik meer moed krijg, kan ik een echte musica zijn. Dan kan ik mijn droomjob zoeken.